de groene prinses

letters en lekkers voor veggies en andere smulpapen


Vegan borsjtsj met een rokerige toets vegan


Borsjtsj is de typisch Slavische rodebietensoep die makkelijker te maken valt dan uit te spreken ;-) Traditioneel wordt deze soep met rundvlees of runderbouillon gemaakt en opgediend met zure room, maar ik kies uiteraard voor een puur plantaardige versie.

Dankzij de zoete, zure en rokerige smaaktoetsen heeft deze soep een heerlijk complex karakter. Bovendien zit ze propvol vitaminen en mineralen. Dien je de soep op met de piroshki die ik onlangs deelde, dan heb je een meer dan vullende maaltijd!

voor 4-6 personen

Ingrediënten
• 1 flinke scheut olijfolie
• 1 kleine rode ui, gesnipperd
• 100 g spitskool
• 1 middelgrote wortel
• 1 stengel selderij
• 500 g rode biet (rauw!)
• 2 l groentebouillon
• 2 el tamari
• 2 el appelazijn
• 1 el rietsuiker of kokosbloesemsuiker
• 1 laurierblad
• 2 tl vloeibare rook
• peper en zout

• een klein bosje verse dille, fijngehakt

Zo maak je het
Verhit een flinke scheut olijfolie in een grote kookpan en stoof de uisnippers tot ze glazig zijn.

Snijd intussen de spitskool in fijne reepjes. Schil de wortel en snijd hem, net als de selderij, in kleine blokjes.

Voeg de groenten bij de ui en laat ze een tiental minuten zachtjes stoven.

Schil de rode biet en rasp hem. Zorg ervoor dat je ook al het sap opvangt.

Voeg de groentebouillon, de geraspte biet + sap, de tamari, de appelazijn, de suiker, het laurierblad en de vloeibare rook toe aan de kookpan. Breng aan de kook en laat de soep gedurende ongeveer drie kwartier zachtjes koken, of tot de groenten volledig gaar zijn.

Breng de soep op smaak met peper en zout. Schep ze in kommen en bestrooi met fijngehakte dille.

Zuurdesempiroshki met tofoe, prei en spitskool vegan

Zowat vier jaar geleden deelde ik hier al eens een recept voor piroshki, gevuld met spitskool en ei. Afgelopen weekend ging ik aan de slag om het recept flink te updaten. Ik maakte een vegan versie met een deeg van zuurdesem. Nog tien keer beter dan het vorige recept! ;-)

Hoe je een zuurdesemstarter moet maken, doe ik hier niet uit de doeken. Daarvoor vind je op het wereldwijde web recepten genoeg (neem bijvoorbeeld eens een kijkje op de blog The perfect loaf). Geen zin om met zuurdesem aan de slag te gaan of op zoek naar een sneller deegje? Je kunt voor de piroshki ook kant-en-klaar vegan kruimeldeeg gebruiken. Ook lekker, maar eerlijk is eerlijk: toch lang niet zo goed als de zuurdesemvariant :)

Het deeg doet het trouwens ook prima met een zoete vulling. Halveer de hartige vulling en vul de overige piroshki bijvoorbeeld met een mengeling van gestoofde appeltjes, kaneel, dadels en chocolate chips.

voor 8 flinke piroshki

Ingrediënten

voor het deeg:
• 150 g havermelk
• 100 g lauwwarm water
• 20 g ruwe rietsuiker (of kokosbloesemsuiker)
• 5 g zout
• 50 g actieve zuurdesemstarter
• 425 g tarwemeel (ik gebruik lemairemeel met een uitmalingsgraad van 80%)
• 70 g (evt. ontgeurde) kokosolie (vast, niet vloeibaar)

voor de vulling:
• 2 el olijfolie
• 1 stengel prei
• 150 g spitskool (in de winter kun je ook wittekool gebruiken)
• 250 g tofoe
• 2 el tamari
• 1 tl gemalen kurkuma
• 1 el edelgistvlokken
• 1 tl mosterd
• een bosje verse dille, fijngehakt
• peper en zout

om te bestrijken:
• 2 el cashew- of haverroom

Zo maak je het

1.
Met het zuurdesemdeeg begin je de avond voor je de piroshki wilt eten.

Meng de havermelk met het water en los er de suiker en het zout in op. Roer er vervolgens de starter door. Meng goed.

Voeg het tarwemeel toe en meng alles met je handen door elkaar tot je een kleverig en nog wat ruw deeg hebt. Laat een halfuur rusten.

Kneed je deeg daarna goed door. Ik gebruik hiervoor mijn KitchenAid (met deeghaak), maar met de hand kan ook.

Voeg de helft van het kokosvet toe, in kleine vlokjes. Kneed het door het deeg tot het volledig is opgenomen. Voeg dan het overige kokosvet toe en ga op dezelfde manier te werk.

Dek het deeg af en laat het 1 uur rusten.

Vorm na een uur een strak bolletje van het deeg, leg het in een schone kom en dek het af.

Laat het deeg twee uur rijzen op kamertemperatuur en vervolgens een nachtje in de koelkast.

De volgende dag moet het deeg flink in volume zijn toegenomen. Haal het ongeveer drie uur voor je de piroshki wilt eten uit de koelkast.

2.

De dag zelf maak je de vulling.

Snijd hiervoor de prei in stukjes en de spitskool in smalle reepjes. Verwarm een eetlepel olijfolie in een kookpan en voeg de groenten toe. Laat ze op een zacht vuurtje ongeveer 15 minuten stoven, of tot ze zacht zijn, maar nog wel wat beet hebben. Breng op smaak met peper en zout en laat afkoelen.

Verkruimel de tofoe en meng hem met de kurkuma en tamari. Verhit een eetlepel olijfolie in een koekenpan en roerbak de tofoekruimels tot ze goudbruin kleuren. Roer de edelgistvlokken erdoor en breng op smaak met peper en zout.

Meng de groenten met de tofoekruimels, de mosterd en de fijngehakte dille. Laat de vulling volledig afkoelen.

3.

Haal het deeg ongeveer drie uur voor je de piroshki wilt eten uit de koelkast. Verdeel het in acht porties. Rol elke portie tot een balletje, druk het een beetje plat en rol het op een licht bebloemd werkvlak uit tot een cirkel van ca. 3 mm dik.

Schep telkens een achtste van de vulling op één helft van de deegcirkel. Houd de randen vrij en bevochtig ze met wat water. Vouw de lege helft over de vulling en druk de randen goed aan. Gebruik de tanden van een vork om de rand goed dicht te drukken.

Maak op deze manier acht piroshki. Leg ze op een met bakpapier beklede bakplaat en dek af met een vochtig doek. Laat ze op kamertemperatuur ca. 2 uur rijzen.

Verwarm de oven voor op 200° Celsius.  Strijk de piroshki in met de room en bak ze ongeveer 15 minuten of tot ze mooi goudbruin kleuren.

Laat ze een beetje afkoelen en smul ze dan meteen op!

Little Green Kitchen


De kookboeken The Green Kitchen at Home en Green Kitchen Smoothies van het bloggende koppel David Frenkiel en Luise Vindahl liggen in mijn keuken steevast op het plankje ‘favoriete kookboeken’. Ik was dan ook razend benieuwd naar hun nieuwe telg Little Green Kitchen: lekkere vegetarische recepten voor het hele gezin. Ook al heb ik zelf geen kinderen, ik vermoedde dat dit boek ook voldoende inspiratie zou bieden voor volwassen eters. En dat klopt beslist.

Groenten voor het hele gezin
Wie wél kinderen heeft, zal vast en zeker nog meer ideeën halen uit dit boek, want Luise en David geven niet alleen een keur aan recepten die bij hun kinderen in de smaak vallen, ze doen je ook een reeks tips cadeau om kinderen (en andere tafelgenoten) meer groenten te laten eten. Want daar draait het vooral om in dit boek: kinderen zo veel mogelijk groenten geven, zonder dat ze er hun neus voor ophalen.

Dat leidt onder andere tot wafels waarin spinazie schuilt, ‘zelfbedieningssalade’, gevulde regenboogtomaten, dinoburgers, snackpotjes met gouden dipsaus, en chocospread op basis van kikkererwten (die laatste viel trouwens bij deze volwassen eter alvast bijzonder in de smaak ;-) ).


Helpende handjes en upgrades
Net zoals de eerdere kookboeken van David en Luise heeft Little Green Kitchen weer een mooie, aantrekkelijke uitstraling, dankzij kleurrijke foto’s, een fijne vormgeving en een lichtvoetige schrijfstijl.

Om kinderen meer te betrekken bij wat ze eten, raden David en Luise aan om ze ook mee te laten koken. Bij elk recept geven de ‘helpende handjes’ aan welke taakjes kinderen op zich kunnen nemen.

Daarnaast staan er bij elk recept ideeën voor een ‘volwassen upgrade’, zodat de maaltijd ook voor volwassenen voldoende pit heeft. De ‘groene toversaus’ en ‘zonnige tahindressing met kurkuma’ zijn bijvoorbeeld twee sausjes die een gerecht meteen een heerlijke boost geven. Bij mij staan ze alvast aangevinkt als favorieten.


Zonder zuivel?
Omdat ik zelf de laatste tijd voornamelijk plantaardig eet, viel me in dit boek een behoorlijk hoog gebruik van zuivel en eieren op. Hier en daar geven de auteurs tips voor hoe je deze ingrediënten door een veganistisch alternatief kunt vervangen, maar in hun vorige kookboek leken ze daar meer aandacht voor te hebben.

Met een beetje creativiteit kun je in veel gevallen zelf een alternatief bedenken en sowieso vind je nog voldoende plantaardige inspiratie. Deze recepten wil ik bijvoorbeeld beslist nog uitproberen: Midden-Oosterse broccoli uit de oven met komkommer-meloensalade; cashewmasala met tofoe; bakplaat met zoete aardappel, rijst en pinda’s; kokostempura uit de oven; energierepen met bonen; en romige ijsjes van blauwe bessen en avocado. Benieuwd of ik er ook een neefje of nichtje mee kan verleiden! :-)

Little Green Kitchen van David Frenkiel & Luise Vindahl, uitgeverij Becht, 2019

IJslolly’s met rode bessen en banaan vegan


IJsjes! Deze dagen gaan ze vlotter naar binnen dan eender welk ander gerecht. Ik moest dan ook niet lang nadenken over wat ik zou doen toen we een bakje rode bessen cadeau kregen van vrienden: snel verwerken tot een verfrissende verrassing.

Omdat ik mijn ijsjes het liefst een beetje gezond houd (zodat ik er véél kan eten ;-) ), gebruikte ik als zoetstof louter dadels en een (optioneel) scheutje ahornsiroop.

De rode bessen zorgen voor een fris zurige toets, de bananen voor zoete romigheid. Meer fan van het ene dan van het andere? Dan kun je natuurlijk ijslolly’s maken met uitsluitend bessenmix of bananenmix. Frambozen doen het in deze ijsjes trouwens net zo goed als rode bessen!

voor 6-8 ijslolly’s (afhankelijk van de grootte van de vormpjes)

Ingrediënten

voor de bessenmix:
• 400 g rode bessen, van de steeltjes gerist
• 8 zachte dadels

voor de bananenmix:
• 1 goed rijpe banaan
• 150 ml amandelmelk
• 1 el notenboter
• 1 tl ahornsiroop (optioneel)

Zo maak je het
1. Was de rode bessen en doe ze in een steelpan met een klein scheutje water. Breng aan de kook en laat een vijftal minuten doorkoken, tot al het sap uit de bessen is vrijgekomen.

2. Duw de bessen door een zeef en vang het sap en de pulp op. Het is de bedoeling dat de pitjes en velletjes achterblijven. Druk het pitjesmengsel goed uit, zodat je zo veel mogelijk ‘coulis’ opvangt.

3. Ontpit de dadels, snijd ze in stukjes en laat ze een halfuurtje weken in het warme bessensap.

4. Mix het sap met de dadels in een blender of met een staafmixer tot je een gladde coulis hebt. Zet even opzij.

5. Spoel de blender uit. Pel de banaan en snijd ze in stukjes. Doe ze in de blender, samen met de amandelmelk en de notenboter. Mix tot je een dikke ‘bananensmoothie’ hebt. Proef of de bananenmix zoet genoeg is voor jou en voeg eventueel wat ahornsiroop toe. Denk eraan dat koude levensmiddelen minder zoet smaken dan warme.

6. Zet je ijslollyvormpjes klaar. Verdeel de bessenmix over de verschillende vormpjes en vul aan met de bananenmix. Eventueel kun je de twee met een satéprikkertje voorzichtig wat door elkaar halen, zodat er een marmerachtig effect ontstaat.

7. Zet de vormpjes in de diepvriezer en laat opstijven. Afhankelijk van de sterkte van je diepvriezer kan dat 4 tot wel 8 uur duren.

Vegan in Krakau vegan


Het ‘Florence van Polen’: zo noemen ze Krakau weleens. En toen mijn Geliefde en ik er eind juni – tijdens een quasi hittegolf – verbleven, begrepen we dat helemaal. De oude binnenstad getuigt van een rijke geschiedenis en de zonovergoten straten en pleinen gaven ons echt het gevoel in het zuiden rond te lopen. Dat de oude binnenstad volledig omringd is door een park voor fietsers en wandelaars konden we met het hete weer alleen maar toejuichen.

Net als Warschau, dat we enkele jaren geleden bezochten, bulkt Krakau bovendien van de vegetarische en zelfs vegan restaurantjes. De onderstaande adresjes testten wij met veel plezier uit. Maar er zijn er nog veel meer, dus ga vooral zelf op ontdekking!


Massolit Cooks: zalig ontbijt
Ik ga meteen van start met mijn absolute favoriet: het gezellige vegetarische restaurant Massolit Cooks vind je in de Joodse wijk. Wij gingen er op zaterdag ontbijten en ik smulde van heerlijke tofoe scramble met rodebietenburgertjes, gebakken champignons, tomatensalsa, hummus, vers groen en brood. Een gedroomd vegan ontbijt! Zo voedzaam dat ik jammer genoeg niet meer van de vegan pancakes kon proeven ;-) Op de lunchkaart stond trouwens ook nog veel lekkers. Het restaurant is vegetarisch, maar veganisten komen hier beslist ook aan hun trekken.

Elders in de stad zijn er ook nog Massolit Bakery en Massolit Books & Café, een boekenwinkel annex koffiebar. Bij het bakkerijtje zijn we helaas niet geraakt, maar in de boekhandel is het lekker rustig toeven met een drankje tussen de boeken.

Glonojad: zachtgeprijsd veggie
Toen wij er waren was het flink druk in Glonojad. Geen wonder, want je eet hier voor een prikje een goede vegetarische of veganistische maaltijd. Wij aten rijst met curry en mochten daarnaast nog twee salades uitkiezen. Een leuke formule. Glonojad ligt bovendien vlak bij de overdekte markt, die beslist ook een bezoekje waard is.


Stary Kleparz: levendige markt
Deze overdekte markt bestaat al sinds de 17de eeuw en bruist nog van het leven. Dit is niet, zoals in vele andere steden, een markt waar vooral toeristen rondstruinen, maar wel eentje waar de inwoners van Krakau hun dagelijkse boodschappen komen doen. De overvloed aan verse aardbeien, frambozen, kersen en andere bessen deed me watertanden, dus ik kocht een stevige portie fruit (voor een bedrag waarvoor je hier amper aan een handjevol kersen geraakt…).

Krowarzywa: yummie burgers
Pal in het centrum eet je heerlijke plantaardige burgers bij Krowarzywa. Ik was onmiddellijk gecharmeerd door de huisstijl van deze burgerketen: die bevat leuke tekeningen van een gelukkige koe. Er is lekker veel keuze: bijvoorbeeld een kikkererwtenburger, gierstburger, tofoeburger, tempéburger of seitan pastrami. Nog wat zoeteaardappelfrietjes en een van de lekkere limonades erbij en je hebt fastfood om van te smullen!


Pierogowy Raj: prima pierogi
In Polen moet je wel pierogi proeven. Deze typisch Slavische dumplings zijn er met ontelbaar veel verschillende soorten vulling. Bij Pierogowy Raj – een klein en eenvoudig, maar sympathiek zaakje – staan er maar liefst acht vegan varianten op de kaart. Ik proefde die met broccoli en die met champignons en linzen. Lekker!


Veganic: lekkers in een hippe buurt
Veganic is, samen met enkele andere restaurants en bars, gevestigd in de gebouwen van een voormalige tabaksfabriek. Nu is het een hippe plek waar veel jongeren komen eten. Veganic is een ruim en modern restaurant. Anders dan de naam doet vermoeden is het geen vegan restaurant, maar wel vegetarisch. Er staan echter wel voldoende vegan opties op de kaart. Ik at een smaakvolle boekweitpasta met pesto en vegan ‘parmezaan’. Niet heel verrassend, maar wel lekker zonder meer. Veganic heeft trouwens ook een mooie keuze aan (vegan) gebak :-) En mijn geliefde at als dessert een bijzondere parfait van peterseliewortel met frambozencoulis.

Soep van wortelpeterselie, postelein en kikkererwten vegan


Een voedzame, verwarmende soep: daar vragen deze koude dagen om. Heerlijk om na een winterse wandeling een kommetje leeg te lepelen.

Wortelpeterselie lijkt uiterlijk de ‘slanke’ versie van pastinaak, en doet qua smaak denken aan een mengeling van knolselderij, pastinaak en peterselie. Een echte wintergroente die het prima doet in soepen en stamppotten.

voor 3-4 porties

Ingrediënten
• 1 el olijfolie
• 1 ui, gepeld en gesnipperd
• 2 stuks wortelpeterselie (of 3 als ze heel klein zijn)
• 1 flinke aardappel
• 1 liter groentebouillon
• 200 g gekookte kikkererwten
• 1 bosje winterpostelein
• peper en zout

Ter garnering:
• haverroom
• geroosterde en gehakte hazelnoten

Zo maak je het
Verwarm de olijfolie in een kookpan en stoof de uisnippers hierin tot ze glazig zijn.

Schil de wortelpeterselie en de aardappel en snijd ze in blokjes.

Voeg de groenten toe aan de ui en laat een paar minuten stoven. Blus met de groentebouillon en de laat de groenten ca. 20 minuten zachtjes koken, of tot ze gaar zijn.

Voeg de kikkererwten toe en laat nog eventjes goed doorwarmen.

Was de posteleinblaadjes en zwier ze droog in een slazwierder.

Haal de soep van het vuur, roer de posteleinblaadjes erdoor tot ze slinken, en mix de soep vervolgens met een staafmixer of in een keukenmachine tot ze romig en glad is.

Vind je de soep te dik? Voeg dan wat extra warm water of bouillon toe.

Proef en breng de soep op smaak met peper en zout.

Garneer elke portie met een scheutje haverroom en wat gehakte hazelnoten.

Vegan appelbollen met dadelvulling vegan

Morgen eten we in Antwerpen massaal appelbollen en worstenbroden, want dan is het ‘Verloren maandag’. Normaal gezien wordt Verloren maandag gevierd op de maandag na de eerste zondag na Driekoningen. Zijn jullie nog mee? ;-) Maar aangezien het vandaag Driekoningen is, óp een zondag, ontstond er enige verwarring. Strikt genomen zouden we pas volgende maandag appelbollen en worstenbroden mogen eten, maar de Antwerpse bakkers konden zich blijkbaar niet inhouden en dus wordt er morgen, op maandag 7 januari, al gesmuld.

Plantaardige worstenbroden en appelbollen vinden bij een ‘gewone’ bakker is geen sinecure, maar zelf aan de slag gaan, is helemaal niet zo moeilijk. Voor vegan worstenbroodjes gaf ik eerder al wat recepten; je vindt ze hier en hier. Mijn recept voor vegan appelbollen deel ik nu.

De appelbollen zijn louter gezoet met dadels, dus ook nog eens een stuk gezonder dan die van de bakker.

Smakelijk en nog de beste wensen voor een prachtig 2019!


voor 4 appelbollen

Ingrediënten
• 6 zachte dadels
• 2 el kokosolie
• 1 el notenpasta (bijv. amandel of gemengde noten)
• 4 niet al te grote appels (ik gebruikte Jonagold)
• 4 plakjes kant-en-klaar plantaardig bladerdeeg
• wat kaneelpoeder
• 2 el haverroom

Zo maak je het
Snijd de dadels doormidden en haal de pit eruit. Week de dadels ongeveer een halfuurtje in warm water. Zijn je dadels heel zacht, dan hoef je ze niet te weken.

Verwarm de oven voor op 180° Celsius.

Giet de dadels af en prak ze met een vork fijn, tot je een zachte dadelpuree hebt. Meng deze puree met de kokosolie en de notenpasta.

Schil de appels en haal met een appelboor het klokhuis eruit. Houd de steeltjes bij.

Zet elke appel op een plakje bladerdeeg en vul de holte op met de dadelmengeling. Strooi wat kaneelpoeder over de appel.

Vouw het bladerdeeg over de appel heen.

Heb je een restje bladerdeeg? Snijd dan kleine ‘blaadjes’ uit en leg die bovenaan op je appel. Prik er een steeltje in, zodat je een echte appel lijkt te hebben.

Strijk de bladerdeegappels in met wat haverroom.

Bak de appels 20 à 30 minuten in de oven. Houd ze goed in de gaten, opdat ze niet verbranden.

Eet de appels warm of koud, naar keuze.

 

Mix & match je vegan feestmenu! vegan


Als ik de media mag geloven, kiezen meer en meer mensen voor een puur plantaardig feestmenu, en dat kan ik alleen maar toejuichen! Helaas had ik niet de tijd om nieuwe feestgerechten te maken en fotograferen, maar ik herinner je er graag aan dat er op mijn blog heel wat feestelijke plantaardige gerechten te vinden zijn. Ik geef je dan ook graag wat suggesties om je eigen vegan feestmenu samen te stellen. Mix en match, en geniet!

Ik wens je heel gezellige, lekkere en liefdevolle feestdagen toe!

Vegan feesthapjes
Met dit assortiment hapjes (zie foto hierboven) verras je gegarandeerd al je gasten, vegan of niet. Beleg toastjes met deze spreads of serveer ze als dip met crackers en rauwe groentjes. Vooral de tofoiegras met cranberryjam is een echte aanrader voor een stijlvol plantaardig feestje.

Dip van geroosterde knolselderij en reuzebonen
Tofoie gras met cranberryjam
Pittige kikkererwtenspread


Feestelijke soepjes
Drie soepjes die hun feestelijkheid danken aan de bijzondere kruiden en specerijen waarmee ze op smaak gebracht zijn. Mijn favoriet? Zonder twijfel de romige pastinaaksoep met vanille en amandelkruim. Maar ook de rodebietensoep en de raapjessoep hebben hun die-hard fans ;-)

Romige pastinaaksoep met vanille en amandelkruim
Rodebietensoep met gember en kokos
Raapjessoep met kerrie


Hoofdgerechten om u tegen te zeggen
Een fondue op basis van groenten die héél erg aan kaasfondue doet denken? Of een wellington met een smaakvolle ‘gehakt’vulling en cranberry’s, of een feestelijke stoverij met frietjes erbij? Het kan allemaal! Smulplezier gegarandeerd.

Vegan wellington met porto-misosaus
Seitan en knolselderij met cranberry-portosaus
Vegan koolraapfondue


Een zoet besluit
Persoonlijk houd ik na een heus feestmenu het meest van een klein zoet hapje bij de thee. Maar voor wie niet zonder een écht dessert kan, is er natuurlijk meer mogelijk.

Banketstaaf met sinaas en kaneel
Wittechocoladetaartjes
Kardemom-koffietruffels

Pittige kikkererwtenspread en iets over zelf zuurdesembaguettes bakken vegan


Onder vele veganisten en vegetariërs is hummus ongetwijfeld broodbeleg nummer één. Zelf ben ik dol op hummus, maar ik eet het liever als onderdeel van een maaltijd dan als beleg. Omdat ik altijd bokalen kikkererwten in huis heb, wilde ik toch graag iets bedenken dat net zo gemakkelijk te maken is als hummus en dat het ook prima doet op brood.

De ingrediënten voor deze kikkererwtenspread heb ik bijna altijd in voorraad. Meer dan vijf minuten is er niet nodig om hem te maken en hij smaakt verrassend goed :-) Belangrijk is wel om echt lekkere mosterd te gebruiken. Ik koos voor een artisanale grove mosterd met dragon. Yummie!

De spread belandde bij mij op sneetjes zelfgebakken zuurdesembaguette. Wie me een beetje volgt op Instagram weet dat ik behoorlijk gepassioneerd ben door bakken met zuurdesem ;-) Na een hele reeks broden, kriebelde het behoorlijk om ook eens met baguettes aan de slag te gaan, ook al is dat volgens veel ervaren bakkers een van de moeilijkste dingen.

Dankzij de baguettevorm van Emile Henry* durfde ik de uitdaging toch aangaan. Deze vorm functioneert als een soort ministeenoventje in je eigen oven. Hij zorgt voor een optimale luchtvochtigheid, waardoor je een lekker krokante korst krijgt.


Ik ging dus naarstig aan de slag. Maar de ervaren zuurdesembakkers hebben gelijk: baguettes bakken is niet gemakkelijk! De moeilijkheid schuilt vooral in het vormen van de baguettes. Dat moet zo strak mogelijk gebeuren, maar zonder dat je de lucht uit je deeg duwt. Op youtubefilmpjes ziet het er allemaal heel eenvoudig uit, maar de realiteit is anders ;-) Ik heb dus nog wat oefenwerk voor de boeg. Gelukkig was het resultaat wél lekker.

De baguettevorm deed trouwens prima zijn werk: de korst was lekker krokant!

[*Ik mocht de baguettevorm gratis uittesten dankzij Kookexpert]

voor een klein potje vol

Ingrediënten
• 100 g gare kikkererwten
• 1 tl lekkere mosterd (of wat meer of minder afhankelijk van hoe pittig je het zelf wilt)
• 2 flinke el veganaise
• 1 tl appelazijn of citroensap
• 1 el kappertjes (gebruik je gezouten kappertjes week ze dan in wat water en spoel ze goed af)
• 2 el gehakte verse kruiden (ik gebruikte Roomse kervel, maar dragon, peterselie en basilicum lijken me ook allemaal heerlijk)
• peper en zout

Zo maak je het
Doe de kikkererwten in een keukenmachine en pulseer een paar keer. Het is de bedoeling dat je grove kruimels krijgt en beslist geen moes! Heb je geen keukenmachine, dan kun je de kikkererwten grof pletten met een vork.

Doe de gehakte kikkererwten in een kommetje. Voeg de mosterd, de veganaise, de appelazijn of het citroensap, de kappertjes en de kruiden toe. Meng alles goed door elkaar tot je een smeuïge spread hebt. Is je spread nog wat te droog? Voeg dan wat extra veganaise toe.

Proef en breng op smaak met peper en zout. Gebruikte je gezouten kappertjes, dan heb  je allicht geen extra zout nodig.

Smeer op sneetjes baguette, toastjes of boterhammen en garneer met wat extra groene blaadjes. Smakelijk!

Veggie in Kopenhagen


Kraakverse kaneelbroodjes, gezonde salades op designbordjes en een heuse foodhall vol lekkers: daarvoor moet je allemaal in Kopenhagen zijn. Intussen lijkt het al een eeuwigheid geleden, maar deze zomer brachten mijn geliefde en ik niet alleen een bezoekje aan Berlijn, maar ook aan de Deense hoofdstad.

Kopenhagen is naast een design walhalla, ook een stad die op culinair vlak veel te bieden heeft. Helaas, in Noma zijn we niet geraakt ;-) Waar wel? Dat lees je in deze blogpost!


Meyers Deli & Bageri

Meyers is een begrip in Kopenhagen. Culinair ondernemer Claus Meyer was een van de oprichters van het wereldberoemde Noma en heeft intussen een heel arsenaal aan restaurants en bakkerijen. De rode draad? Respect voor de lokale landbouw, milieuvriendelijkheid en een snuifje Scandinavische authenticiteit. Daar kan ik me helemaal in vinden!

Meyers Deli stond dan ook al voor vertrek op mijn lijstje. Je vindt er gezonde, verse lunchgerechten met biologische producten; de bediening is vriendelijk en de sfeer gezellig eh… Scandinavisch ;-) Dit was ons eerste eetplekje in Kopenhagen, maar later viel het met gewoon overal op: mooie borden, kopjes en kommen zijn hier een evidentie.

Ik at een lekkere salade, maar hield vooral nog een plekje voor een kaneelbroodje, want daar staat Meyers om bekend: niet bepaald plantaardig, maar wel een zalige zoete zonde.

Er zijn in de stad ook een aantal vestigingen van Meyers Bageri, waar je lekker biologisch (zuurdesem)brood en allerlei gebak kunt kopen. Zeker een bezoekje waard.


Mother

Meer zuurdesem! (Valt het op dat ik daar een zwak voor heb?) Bij Mother bakken ze namelijk zuurdesempizza. De basis? Eenvoud en kwalitatieve ingrediënten. Meer moet dat niet zijn. En dat lijken heel wat mensen – locals én toeristen – te appreciëren, want toen wij er waren, was het flink druk. Gelukkig vonden ze nog net een plekje voor ons.

Geen plekje? Dan vind je ongetwijfeld een anders restaurantje in deze bruisende uitgaansbuurt. Ietwat vreemd wel, want dit is Kopenhagens ‘Meatpacking district’, waar vroeger dus de vleesindustrie gevestigd was (en nu nog altijd in mindere mate). Maar tegenwoordig is het dus een echte hotspot, waar je ook als vegetariër terecht kunt ;-)


Torvehallerne

Twee grote hallen waarin tientallen eetkraampjes, voedingswinkeltjes en minirestaurantjes verenigd zijn: dat zijn de Torvehallerne. Van verse groenten en fruit, over gebak, wijn, koffie, vlees, vis en kaas tot salades, havermoutpap en ijsjes: er valt hier heel wat te ontdekken. Best handig voor veggies: in de ene hal leken vooral vlees, vis en kaas de hoofdrol te spelen, dus wist ik dat ik in de andere hal moest zijn.


Omdat het prachtig weer was, besloten mijn geliefde en ik een maaltijd uit te kiezen en die mee te nemen naar een dichtbijgelegen park, waar we in alle rust konden smullen aan de rand van het water. We kochten bij het kraam van Hahnemanns køkken elk een bakje met daarin drie verschillende salades en (kikkererwten)burgertjes erbij. Top!


Een dag later waren we rond etenstijd heel toevallig opnieuw in de buurt van de Torvehallerne en dus zochten we nog eens wat lekkers uit :-) Ik wilde heel graag de havermoutpap van Grød uitproberen. Als avondmaal, tja, waarom niet? Mijn geliefde koos voor een portie dahl. Deze keer aten we –uit mooie kommetjes – aan een van de vele tafels die bij de Torvehallerne horen.

 

Jaegersborggade

Ook al aten we niet in deze straat, ik licht ze toch graag even uit. Niet alleen vind je hier het ‘echte’ restaurant van Grød en een van de vestigingen van Meyers Bageri, deze mooie en behoorlijk ’trendy’ straat bevat nog tal van andere leuke winkeltjes en restaurantjes. Bij mooi weer is het er leuk kuieren. Wij dronken even iets fris bij Plantepølsen, wat letterlijk wil zeggen ‘planthotdog’. Ooit hoop ik er nog eens te verzeilen om die vegan hotdogs daadwerkelijk te proeven.


Axel Guldsmeden

Last, but not least: het hotel! Guldsmeden is een keten van ecobewuste hotels en dat wil onder andere zeggen dat je als gast verwend wordt met een biologisch ontbijt en zalige badproducten van I love eco essentials.

Ik hield van de sfeer van het hotel en de fijne binnenplaats waar we genoten van ons ontbijt. Een ontbijtbuffet om ‘u’ tegen te zeggen trouwens: fruit, verse salades, heerlijk brood, yoghurt en allerlei toppings, gebak … Helaas was de buffetruimte een beetje te klein voor het aantal gasten, waardoor het er soms wel erg druk werd.

En een ander minpuntje: het was erg heet toen wij in Kopenhagen waren en er was geen airco op de kamer. Op zich geen probleem, maar met de ramen open werden we overspoeld door straatlawaai. Jammer, want verder was ik helemaal weg van dit hotel. Misschien zijn de andere vestigingen wat rustiger? Ik probeer ze graag eens uit ;-)