Ik ben nooit erg dol geweest op de klassieke gestoofde of gekookte “worteltjes en erwtjes”. Nochtans houd ik wel van wortelen en erwten op zich. In dit recept combineer ik de groenten op een andere manier: de erwten belanden in een romig taartje en van de wortelen maak ik een pittige coulis.
Je kunt de taartjes als voorgerecht serveren, maar met een slaatje of wat gestoomde seizoensgroenten erbij maak je er gemakkelijk een hoofdgerecht van.
voor 4 personen als voorgerecht, of voor 2 personen als hoofdgerecht
Ingrediënten
voor de taartjes:
• 1 rol kant-en-klaar bladerdeeg
• 200 g doperwten (vers of diepvries)
• 125 g ricotta
• 2 eieren
• 4 kardemompeulen
• peper en zout
voor de wortelcoulis:
• 3 jonge wortelen, geschild en in schijfjes gesneden
• 2 dl groentebouillon
• 1 flinke teen knoflook, grof gehakt
• peper
• 1 tl agavesiroop of honing
voor de garnering:
• 1 el pijnboompitten, geroosterd
• enkele blaadjes basilicum
Zo maak je het
Verwarm de oven voor op 240° Celsius.
Blancheer de doperwten ca. 5 minuten in kokend water. Giet ze af en laat ze goed uitlekken.
Haal de zaadjes uit de kardemompeulen en maal ze fijn in een vijzel. Mix de doperwten, de ricotta, de eieren, de kardemom, en peper en zout tot een glad, romig mensgel.
Rol de taartbodem open en snijd er vier lapjes deeg uit ter grootte van kleine taartvormpjes. Bekleed de vormpjes met bakpapier en druk het deeg erin. Prik gaatjes in de bodem met een vork. Verdeel het doperwtenmengsel over de vier taartbodems.
Bak de taartjes ca. 25 minuten in de oven op 240° Celsius, of tot het taartdeeg lichtjes bruin kleurt en de vulling stevig is.
Maak terwijl de taartjes bakken de wortelcoulis. Laat de wortelschijfjes en de look ongeveer 10 minuten in de bouillon koken. Laat een beetje afkoelen, voeg siroop of honing en peper naar smaak toe en pureer glad.
Leg op elk bord een taartje, druppel er wat wortelcoulis omheen en garneer met de geroosterde pijnboompitten en in reepjes gescheurde basilicum.
Dit ziet er goed uit, ga ik zeker eens maken!