Be more vegan en 50x vegan zuivel zijn twee gloednieuwe vegan kookboeken met een gelijkaardige look en feel: ze hebben een lekker handzaam formaat en zijn ietwat girly vormgegeven, met veel roze en krullerige letters. Ze spreken mij alvast aan :-)
Inhoudelijk gaan beide boeken dan wel over plantaardige voeding, toch hebben ze elk iets heel anders te bieden. Be more vegan richt zich in de eerste plaats tot jongeren of beginnende vegans, die nog vragen hebben bij het wat, waarom en hoe. 50x vegan zuivel gaat een stapje verder en toont je hoe je aan de slag kunt met alternatieven voor kaas, melk, boter, room etc.
Be more vegan: stap voor stap plantaardiger
In het eerste deel van dit boek leidt auteur Niki Webster je op een toegankelijke manier door de wereld van het veganisme. Wat is veganisme? Waarom is het goed om (meer) plantaardig te eten? Is veganisme gezond? En wat heb je het best in je voorraadkast zitten? Het zijn maar enkele van de vragen die aan bod komen. Voor jongeren (of ouderen) die overwegen om de stap naar veganisme te zetten of gewoon vaker plantaardig willen eten, is deze info lekker handig.
Na het informatieve deel volgen 50 makkelijke recepten, verdeeld over de hoofdstukken Ontbijt, Lunch, Avondeten, Snacks & Extra’s, en Zoet. Wie al veel ervaring heeft met (plantaardig) koken, vindt de recepten misschien een tikje te eenvoudig. Maar voor beginnende (vegan) koks zijn ze ideaal. Zoete bananenpancakes, gevulde wraps met geroosterde groenten, tagliatelle met balletjes, en millionaire’s shortbread: ik zou er zowat twintig jaar geleden als kotstudent graag mee aan de slag zijn gegaan ;-) Wat mij betreft is dit boekje dus het ideale cadeau voor jongeren die hun eerste zelfstandige ‘keukenstapjes’ zetten.
50x vegan zuivel: van boterkoek en havermylk tot mangolassi en komijnkaaz
Wie al een stapje verder is in het vegan avontuur, zal wellicht meer plezier halen uit dit boekje. Want wat als je af en toe toch verlangt naar de textuur of het gebruiksgemak van boter, kaas, yoghurt of room? Marleen Visser geeft voor elk zuivelproduct een aantal plantaardige alternatieven die je zelf kunt maken.
Het boek bevat een reeks basisrecepten zoals verschillende soorten ‘mylk’ (klassiekers op basis van bijvoorbeeld soja, haver en amandel, maar ook wat specialere varianten met pinda of zwarte sesam), stevige boter en smeerbare boter, sojayoghurt, aquafabaroom en kokosroom, ‘kazen’ zoals ‘komijnkaaz’, ‘nozzarella’ en ‘tofoeta’, sauzen en mayonaise. Deze basisproducten kun je vervolgens gemakkelijk in eigen gerechten verwerken.
Daarnaast bevat het boek ook meer uitgewerkte recepten voor toetjes als cheesecake, tiramisu, meringues en ijs, of hartige gerechten als kaazfondue, scrambled tofu en tzatziki.
Ook al ben ik al behoorlijk goed thuis in de wereld van plantaardige zuivelalternatieven, toch vind ik in dit boekje nog leuk ideeën, die ik beslist wil uitproberen.
Welk van deze boekjes spreekt jou het meest aan?
Het woordje zuurdesem in de titel is een beetje misleidend, want in deze scones blijft de zuurdesem ‘inactief’. Hij is er met andere woorden niet verantwoordelijk voor dat de scones rijzen. Daar zorgen bakpoeder en baking soda voor. Deze scones zijn eigenlijk vooral handig om overtollige ‘oude’ zuurdesemstarter op te gebruiken.
Geen zuurdesembakker? Dan zijn er twee opties als je deze scones toch wilt maken. 1) Je vraagt een bevriende zuurdesembakker of die een portie voor jou heeft (geloof me, meestal is een zuurdesembakker héél blij als hij/zij de overvloed aan starter na ‘het voeden’ een beetje kan minderen ;-) ) Of 2) Je vervangt de starter door 50 g extra speltmeel en 50 g extra havermelk. De smaak zal niet helemaal hetzelfde zijn, maar je zult nog altijd een prima vegan scone uit de oven halen.
voor 8 scones
Ingrediënten
• 200 g speltmeel (ik gebruik meel met een uitmalingsgraad van 80% = halfvolkoren)
• 1 tl bakpoeder
• 0,5 tl baking soda
• snuifje zout
• zeste van een halve citroen
• 100 g niet-actieve zuurdesemstarter
• 100 g havermelk
• 2 el ahornsiroop
• 1 tl appelazijn
• 30 g koude (=harde) kokosolie
• 100 g frambozen (uit de diepvriezer)
Zo maak je het
Verwarm de oven voor op 200° Celsius.
Ik maak deze scones in de keukenmachine, omdat die kort en krachtig kan mengen. Met de hand kan ook. Zorg er dan voor dat je ‘koele’ handen hebt en ga kordaat te werk. Meng zeker niet te lang!
Doe het meel, het bakpoeder, de baking soda, het snuifje zout en de citroenzeste in de mengkom van de keukenmachine. Roer even door elkaar. Voeg de zuurdesemstarter, de havermelk, ahornsiroop en appelazijn toe en meng heel kort in de keukenmachine. Voeg nu de kokosolie in kleine vlokjes toe en meng opnieuw tot de olie is verdeeld en je een samenhangend deeg hebt (niet te lang!).
Doe de frambozen erbij en meng nog even kort en krachtig door elkaar. Ik gebruik frambozen recht uit de diepvriezer, omdat de koude ervoor zorgt dat je een stevig deeg krijgt en omdat de bevroren frambozen niet meteen tot ‘moes’ worden gedraaid.
Bekleed een bakplaat met bakpapier. Verdeel het deeg in 8 stukken en maak van elk stuk een ietwat afgeplat bolletje. Leg de scones op de bakplaat met voldoende tussenruimte. Schuif de bakplaat in de oven en bak de scones 15 tot 20 minuten, of tot ze mooi goudbruin kleuren.
Haal de scones uit de oven en leg ze op een taartrooster. Eet ze zo vers mogelijk! Ze zijn het lekkerst als ze nog een beetje warm zijn, met wat jam erbij en plantaardige room of yoghurt.
In de winter eet ik het liefst havermoutpap als ontbijt; in de zomer kies ik voor granola. Lange tijd maakte ik die granola met behoorlijk wat kokosolie en ahornsiroop. En dan maar denken dat ik gezond bezig was… ;-) Dit is het resultaat van mijn zoektocht naar een granola zonder toegevoegde olie en suiker.
Er zit wel een beetje dadelsuiker in, maar het woord suiker is hier ietwat misleidend. ‘Dadelpoeder’ is eigenlijk beter, want het bestaat louter uit gedroogde en fijngemalen dadels. Het enige nadeel? Dadelsuiker is niet zo gemakkelijk te vinden. Ik koop de mijne online. Ik word niet gesponsord om dit te zeggen, ik heb gewoon nog geen ander verkooppunt gevonden ;-) Dus deel gerust in de comments als je nog andere plekken kent! Vind je het niet zo erg als er een beetje toegevoegde suiker in je granola zit, dan kun je ook kokosbloesemsuiker gebruiken.
Qua noten en zaden kun je uiteraard zoveel variëren als je maar wilt! Houd gewoon hetzelfde gewicht aan droge ingrediënten aan.
Ik serveer mijn granola met huisgemaakte sojayoghurt, vers seizoensfruit en wat hennepzaadjes en gemalen lijnzaad. Hoe eet jij hem het liefst?
PS: Maak je mijn recept? Tag me op Instagram! Ik kijk graag mee ;-)
voor ca. 500 g
Ingrediënten
• 175 g havermoutvlokken
• 25 g kokosrasp
• 50 g zonnebloempitten
• 50 g walnoten of pecannoten (in stukjes gebroken)
• 75 g amandelen (grof gehakt)
• 2 niet al te grote rijpe bananen
• 2 el dadelsuiker
• 1 tl kaneel
• 1 tl vanille-extract of -poeder (optioneel)
• 2 el goed vloeibare tahin
• 3 el rozijnen
Zo maak je het
Verwarm de oven voor op 150° Celsius.
Meng in een grote kom de havermout, kokosrasp, zaden en noten.
Schil de bananen en prak ze met een vork goed fijn in een kleinere kom. Voeg hierbij de dadelsuiker, kaneel, vanille en tahin en roer alles goed door elkaar.
Meng dit natte mengsel door het droge mengsel. Roer en meng goed tot alle droge ingrediënten niet meer droog zijn :-)
Bekleed een bakplaat met bakpapier. Kieper het granolamengsel erop en strijk het plat.
Schuif de bakplaat in de oven en bak ca. 30 minuten. Roer elke 10 minuten goed om! Draai de oven de laatste 10 minuten naar 100° Celsius als de granola al erg bruin is. De bedoeling is dat de granola mooi kleurt en niet meer vochtig aanvoelt.
Haal de granola uit de oven en roer de rozijnen erdoor.
Laat de granola volledig afkoelen voor je hem in een glazen of blikken pot bewaart. Anders verliest hij zijn knapperigheid.
Deze salade lijkt wel een kruising van drie ‘bekende’ salades: waldorfsalade, koolsla en Caesar salad. Omdat de dressing deze salade toch het meest typeert en ze de ietwat kazige en romige smaak van een ‘klassieke’ caesardressing benadert, opteerde ik maar voor die naam ;-)
Maar het belangrijkste: deze salade is heerlijk fris en voedzaam tegelijk. Een perfecte lunch.
Variaties: gebruik knolselderij of spitskool in de plaats van koolrabi.
voor 2-4 personen
Ingrediënten
• 1 kleine koolrabi of een halve grote
• 1 stengel (bleek)selderij
• 1 appel
• 2 el rozijnen
• een kneepje citroensap
• wat verse bies- of daslook (en eventueel wat bieslookbloempjes ter decoratie)
voor de dressing:
• 50 g cashewnoten (enkele uren geweekt in water)
• 100 ml havermelk (of andere plantaardige melk)
• 2 el edelgistvlokken
• het sap van een halve citroen
• 0,5 tl mosterd
• 0,5 tl knoflookgranulaat
• 1 el olijfolie
• peper en zout
• 2 handenvol rucola
• 2 sneden (zuurdesem)brood
• 1 el olijfolie
Zo maak je het
Snijd de vezelige delen van de schil van de koolrabi weg. Is de koolrabi niet meer zo jong, schil hem dan helemaal. Omdat de schil – zeker van paarse koolrabi’s – vol gezonde stoffen zit, kies ik ervoor om toch een deel van de schil te behouden. Rasp de koolrabi (je merkt dan amper dat de schil er nog aanzit).
Schil van de bleekselderij eventueel ook de grofste vezels weg. Snijd de stengel vervolgens in dunne plakjes.
Verwijder het klokhuis van de appel en snijd hem in blokjes.
Doe de geraspte koolrabi, de selderij, de appel en de rozijnen samen in een grote kom en knijp er een beetje citroensap over. Snipper er wat verse bieslook of daslook door.
Maak dan de dressing. Giet de cashewnoten af en doe ze samen met de overige ingrediënten voor de dressing in een krachtige blender. Mix tot je een gladde, romige dressing hebt. Roer ruim de helft van de dressing door de koolrabisalade.
Snijd het brood in blokjes. Verhit een eetlepel olijfolie in een koekenpan en bak de broodkorstjes aan beide kanten goudbruin.
Was de rucola en zwier hem droog. Leg voor elke portie wat rucola op een bord. Schep er flink wat koolrabisalade op en bestrooi met de broodkorstjes. Schenk er nog wat extra dressing over.
Val meteen aan! ;-)
Ik hoor van vele mensen dat ze van deze coronatijden gebruik maken om van start te gaan met het bakken van zuurdesembrood. Dat leidt in heel wat huishoudens ongetwijfeld tot een overvloed aan zuurdesemstarter die niet verwerkt geraakt. Restjes ‘oude’ starter belanden bij mij doorgaans in pannenkoeken en wafels. Of in deze friszure rabarbermuffins met kardemom!
Mijn starter bestaat telkens uit gelijke delen water en meel, dus daar ben ik in dit recept van uitgegaan. Geen zuurdesemstarter in huis? Vraag eens of je een bevriende ‘zuurdesembakker’ kunt verlossen van een overdosis ;-)
voor 12 medium muffins
Ingrediënten
• 1 el gemalen lijnzaad + 3 el water
•125 g speltmeel (ik gebruik meel met een uitmalingsgraad van 80%, ‘halfvolkoren’ dus)
• 75 g amandelmeel (of fijngemalen amandelen)
• 75 g fijne havervlokken
• 1 tl baking soda
• 0,5 tl bakpoeder
• 0,5 tl zout
• 1 tl gemalen kardemom (het lekkerst als je de zaden zelf fijn vijzelt!)
• 225 g ‘oude’ zuurdesemstarter
• 75 g havermelk
• 100 g ahornsiroop
• 50 g kokosolie (gesmolten)
• 1 tl citroensap
• zeste van een halve citroen
• 1 tl vanille-extract
• 175 g rabarber
• 1 el kokosbloesemsuiker
• 2 el amandelschilfers
Zo maak je het
Meng eerst de eetlepel gemalen lijnzaad met 3 eetlepels water om een ‘flax-ei’ te maken. Laat het minstens een kwartiertje rusten.
Verwarm de oven voor op 175° Celsius.
Meng in een grote kom het speltmeel, het amandelmeel, de havervlokken, baking soda, bakpoeder, zout en kardemom.
Meng in een andere kom de vloeibare ingrediënten: zuurdesemstarter, flax-ei, havermelk, ahornsiroop, kokosolie, citroensap, zeste en vanille-extract.
Was de rabarberstengels, dep ze droog en snijd ze in plakjes van ca. 1 cm dik. Meng de kokosbloesemsuiker en de rabarberplakjes door elkaar.
Mix het vochtige mengsel door het droge mengsel. Roer kort, maar krachtig. Zeker niet te lang (dan worden de muffins taai)!
Roer er even kort en krachtig de rabarberstukjes door.
Leg papieren muffinvormpjes in een muffinbakplaat en vul ze met het muffindeeg. Bestrooi elke muffin met wat amandelschilfers.
Zet in de oven op 175° Celsius en bak gedurende 20 à 25 minuten, of tot de muffins mooi goudbruin kleuren en een mes er schoon uitkomt als je erin prikt.
Laat een paar minuten afkoelen in de muffinvorm en leg de muffins daarna op een taartrooster om helemaal af te koelen.
Eet de muffins zo vers mogelijk!
Lang geleden deelde ik al eens een recept voor vegan cashew‘kaasjes’, die ik fermenteerde met het vocht van gefermenteerde groenten. Vandaag deel ik een variant met macadamianoten en miso als fermentatiestarter. Ik gebruikte ongepasteuriseerde lichte miso (of shiro miso), die ik een poosje geleden uit Londen meebracht. Hier is het een stuk moeilijker om shiro miso ongepasteuriseerd te vinden (en dat is nodig om je kaasje effectief te fermenteren, want gepasteuriseerde miso ‘leeft’ niet meer). Gebruik in de plaats eventueel ongepasteuriseerde genmai miso (die is wel wat sterker van smaak) of gebruik het vocht van verse zuurkool of andere gefermeneerde groenten.
O ja, en moest iemand toch weten waar je hier aan ongepasteuriseerde shiro miso kunt geraken: laat het mij alsjeblieft weten! :-)
Heb je geen macadamianoten, dan kun je ook cashewnoten gebruiken. De cashewnoten geven een ‘gladder’ resultaat; de macadamianoten geven een meer korrelige textuur die je soms ook bij echte ricotta hebt.
Ingrediënten
• 100 g macadamianoten (een nachtje geweekt)
• 2 tl shiro miso (ongepasteuriseerd)
• 1 dl water (of meer indien nodig)
• 1 el edelgistvlokken
• zout naar smaak
• blaadjes of bloempjes ter decoratie
Zo maak je het
Giet de macadamianoten af en doe ze in een keukenmachine of krachtige blender, samen met de miso en het water. Mix tot je een zachte crème krijgt, met nog een licht korrelige textuur. Is je keukenmachine niet heel krachtig, dan moet je misschien een beetje meer water toevoegen.
Voeg de edelgistvlokken en zout naar smaak toe (let op, miso is ook al zout, dus proef!) en mix nog even.
Bekleed een vergiet met een kaasdoek en zet het op een kommetje. Leg eventueel wat blaadjes of bloempjes ter decoratie op het kaasdoek en schep er dan de macadamiacrème in.
Neem de uiteinden van het kaasdoek samen en draai ze in een streng.
Is de crème heel zacht? Pers er dan wat vocht uit door de streng goed aan te draaien. Vang het vocht op en gooi het zeker niet weg! Het is een heerlijke notenroom die het voortreffelijk doet in hartige gerechten. (Denk: romige pastasaus, risotto, aardappelpuree…) Kies zelf hoe zacht of hoe stevig je het kaasje wilt en pers er naargelang meer of minder vocht uit.
Laat het kaasje in het kaasdoek en het vergiet ca. 24 uur op kamertemperatuur staan. Je kaasje zal dan (afhankelijk van de temperatuur) een licht gefermenteerde (ietwat zurige en ‘kazige’) smaak krijgen. Pak het voorzichtig uit en leg het op een bordje.
Heerlijk op versgebakken zuurdesembrood met radijsjes en verse kruiden :-)
De inspiratie om de kaasjes te decoreren met blaadjes of bloempjes haalde ik bij Tasty As Heck!, die echt de mooiste creaties maakt met haar amandelkaas.
Eigenlijk wilde ik dit recept delen vóór Kerstmis, omdat je van dit deeg de ideale koekjes voor in de kerstboom kunt bakken: stevig en krokant. Helaas: voor kerstbomen ben ik intussen véél te laat. Maar voor lekkere koekjes is elk moment goed, toch? Deze koekjes zijn vegan, glutenvrij en gemakkelijk uit te rollen, zodat je naar hartenlust vormpjes kunt uitsteken. Houd je niet van sinaaszeste? Laat het dan gewoon weg!
voor ca. 35 koekjes, afhankelijk van de grootte van de uitsteekvormpjes
Ingrediënten
• 30 g kokosolie
• 125 ml/150 g ahornsiroop
• 1 tl vanille-extract
• 1 tl zeste van een sinaasappel
• 125 g volkoren rijstmeel (+ extra om uit te rollen)
• 75 g amandelmeel (maal eventueel zelf amandelen fijn in een keukenmachine)
• 75 g havermeel (maal eventueel zelf havervlokken fijn in een keukenmachine)
• 25 g arrowrootpoeder
• een snuifje zout
• 1 tl gemalen kaneel
• 125 g pure chocolade (75%)
• 2 el fijngehakte nootjes (pecan, wlanoot, hazelnoot, amandel…)
Zo maak je het
Doe kokosolie, ahornsiroop, vanille-extract en de zeste van sinaasappel in een keukenmachine en meng tot je een smeuïge massa hebt.
Meng de drie meelsoorten, het arrowrootpoeder, een snuifje zout en de kaneel in een kom door elkaar. Voeg dit mengsel beetje bij beetje toe aan de ahorn-kokosmix in de keukenmachine en kneed alles kort, maar krachtig door elkaar.
Maak met licht vochtige handen een bal van het deeg, en laat het in een afgedekte kom ca. 20 minuten rusten op kamertemperatuur.
Verwarm de oven voor op 175° Celsius.
Bestrooi een werkvlak en een deegroller lichtjes met rijstmeel. Leg het deeg op het werkvlak, druk het een beetje plat en strooi er ook weer wat rijstmeel over. Gebruik de deegroller om het deeg uit te rollen tot een lap van ca. 0,5 mm dik.
Bekleed een bakplaat met bakpapier. Steek met koekjesvormen figuurtjes uit het deeg. Maak ze voorzichtig los en leg ze op het bakpapier. Kneed restjes deeg weer kort bij elkaar en rol het opnieuw uit om meer koekjes uit te steken.
Schuif de bakplaat in de oven en bak de koekjes in ca. 10 minuten goudbruin. De koekjes zullen misschien nog een beetje zacht aanvoelen; ze worden hard bij het afkoelen. Laat ze enkele minuten afkoelen op het bakpapier en verplaats ze dan naar een taartrooster.
Smelt de chocolade au bain-marie. Dompel de afgekoelde koekjes voor de helft in de chocola, leg ze opnieuw op bakpapier en bestrooi de chocolade met nootjes. Laat de chocolade hard worden.
Deze miniworstenbroodjes doen het prima als aperitiefhapje. Komt mijn recept te laat voor je nieuwjaarsmenu? Bewaar het dan voor Verloren Maandag (een typisch Antwerpse traditie, waarbij op de maandag na de zondag na Driekoningen worstenbroden en appelbollen worden gegeten). Een recept voor vegan appelbollen vind je hier.
Gebruik je glutenvrij bladerdeeg, dan zijn deze worstenbroodjes (en de appelbollen) ook nog eens helemaal glutenvrij!
voor 24 miniworstenbroodjes
• 50 g groene linzen (evt. + een stukje kombu)
• 1 tl gemalen chiazaad + 3 tl water
• 1 rode ui
• 1 el olijfolie
• 4 middelgrote kastanjechampignons
• 1 teen knoflook
• 1/2 tl gedroogde tijm
• 1/2 tl rozemarijn
• 1 tl tamari
• 75 g walnoten
• 1/2 tl gerookt paprikapoeder
• 2 el edelgistvlokken
• 1 tl tomatenpuree
• peper en zout
• 1 pak plantaardig (en evt. glutenvrij) bladerdeeg
• 1 el haverroom
• 1 el sesamzaadjes
Zo maak je het
Breng de groene linzen in ruim water aan de kook (met een stukje kombu, indien gewenst). Laat ze 15 minuten zachtjes koken of tot de linzen beetgaar zijn. Giet ze af, en laat ze uitlekken en afkoelen.
Meng het chiazaad met het water in een kommetje en laat opzij staan.
Snipper de rode ui fijn. Verhit de olijfolie in een pan en fruit de uisnippers tot ze glazig zijn.
Snijd de champignons in kleine stukjes en voeg ze bij de ui. Roerbak tot de champignons slinken. Pers de teen knoflook erbij en voeg de gedroogde tijm en rozemarijn toe. Roerbak enkele minuten en blus met de tamari. Laat zachtjes stoven tot het vocht van de champignons en tamari verdampt is. Haal van het vuur en laat afkoelen.
Doe de linzen, de walnoten, het champignonmengsel, het ‘chia-ei’ en het gerookt paprikapoeder in een keukenmachine. Pulseer tot alles goed gemengd is en je de structuur van ‘gehakt’ hebt. Mix dus niet tot een zeer fijne brij; je wilt een beetje textuur en beet behouden.
Doe het gehakt in een kom en roer er de edelgistvlokken en tomatenpuree door. Meng goed. Breng vervolgens op smaak met peper en zout.
Verwarm de oven voor op 175° Celsius.
Neem je pak bladerdeeg. Ik gebruik doorgaans een ronde lap deeg (eigenlijk voor quiche of taart) en snijd daarbij van elke kant een smal reepje af, zodat de vorm meer vierkant wordt. Dat vierkant snijd ik doormidden, zodat ik twee min of meer rechthoekige lappen heb.
Leg op elke lap in de lengte een strook van het gehakt. Laat aan beide kanten voldoende ruimte vrij om het deeg over de vulling te kunnen vouwen. Druk de naad een beetje aan en rol ze vervolgens naar onderen. Snijd elke lange rol in 12 stukjes.
Leg de stukjes op een met bakpapier beklede bakplaat. Bestrijk ze met haverroom en strooi er wat sesamzaadjes over.
Bak de worstenbroodjes ca. 20 minuten in de oven of tot ze gerezen en goudbruin zijn (of bekijk de instructies op de verpakking van je bladerdeeg; de oventemperatuur of baktijd kan afwijken naargelang het deeg dat je kiest).
Serveer de worstenbroodjes warm. Smakelijk!
Deze vegan gebakken havermout of baked oatmeal is helemaal ondergedompeld in kerstsfeer. Want wat past er beter bij kerst dan de verwarmende smaken van cranberry’s, pecan, sinaas en kaneel? Maak deze gebakken havermout als ontbijtje voor twee of als onderdeel van een kerstbrunch.
Geen fan van klassieke havermoutpap? Probeer dan toch eens deze gebakken versie, die meer weg heeft van een soort cake dan van pap.
Als zoetmiddel gebruik ik dadelsuiker of -poeder: niets meer dan gedroogde en gemalen dadels. Kun je nergens dadelsuiker vinden? Gebruik dan kokosbloesem- of ruwe rietsuiker.
Vrolijk kerstfeest!
voor 2 personen als ontbijt of voor 4 personen als onderdeel van een brunch
• 1 el gemalen lijnzaad + 3 el haver- of amandelmelk
• 2 el gedroogde cranberry’s
• 2 appels
• 100 g havermoutvlokken
• 3 el speltbloem
• 20 g dadelsuiker (gebruik eventueel kokosbloesemsuiker of ruwe rietsuiker)
• 1 tl gemalen kaneel
• een snuifje zout
• 1/2 tl baking soda
• 175 ml haver- of amandelmelk
• 15 g gesmolten kokosolie + extra om in te vetten
• 1 tl appelazijn
• de zeste van een halve (biologische!) sinaasappel
• ca. 15 halve pecannoten (of walnoten als je een ‘lokale’ noot verkiest)
Zo maak je het
Meng het gemalen lijnzaad met de 3 eetlepels havermelk en laat een halfuurtje rusten.
Week de gedroogde cranberry’s ongeveer 30 minuten in heet water. Giet ze vervolgens af en laat ze goed uitlekken.
Verwarm de oven voor op 175° Celsius.
Vet een ovenschaal van ca. 20 bij 15 cm (of twee kleinere schaaltjes) in met wat kokosolie.
Schil de appels, verwijder het klokhuis en snijd het vruchtvlees in kleine blokjes. Verdeel de appelblokjes en de cranberry’s over de bodem van de ovenschaal.
Doe de havermoutvlokken en de speltbloem in een mengkom. Voeg de dadelsuiker, de kaneel, het snuifje zout en de baking soda toe. Roer alles goed door elkaar.
Voeg vervolgens de havermelk, de gesmolten kokosolie, het lijnzaadmengsel, de appelazijn en de zeste van sinaasappel toe. Roer alles kort, maar krachtig door elkaar.
Giet het beslag over het fruit in de ovenschaal. Schik de pecannoten op het beslag en schuif de schaal in de oven. Laat 20 tot 30 minuten bakken, tot de havermout gerezen is en goudbruin kleurt.
Laat de gebakken havermout 5 à 10 minuten afkoelen en eet hem dan warm op.
Het is intussen ruim twee maanden geleden dat mijn Geliefde en ik in Ierland vertoefden, dus het is hoog tijd om herinneringen op te halen! Ierland is immers niet alleen een prachtig land, het herbergt ook heel wat vegan lekkers. Ik neem je graag mee op ontdekkingstocht in Dublin, Dún Laoghaire, Greystones en Cobh.
Kale + Coco
In Dublin is vegan eten een makkie. Wij verbleven zelfs in een vegan ‘hotel’. Swuite biedt eigenlijk accommodatie voor studenten, maar tijdens de zomervakantie worden de kamers verhuurd aan toeristen. De kamers zijn heel basic en het bed was bijzonder klein voor twee personen, maar veel werd goedgemaakt door Kale + Coco, het restaurantje dat deel uitmaakt van het complex. In Kale + Coco kun je ontbijten, koffie drinken en lunchen. Alles is puur plantaardig, vers en gezond! Voor het ontbijt vind je er een hele reeks smoothie bowls. En ’s middags kun je je buikje vullen met een hartige bowl. Ik smulde er bijvoorbeeld van de ‘Miso hungry’ en mijn Geliefde van de ‘Peas & love’. Daarna nog een golden latte en een dadelsnicker erbij en de start van onze reis kon al niet meer stuk.
Koffie en meer
Lekkere koffie drink je ook bij Urbanity. Op de lunch- en ontbijtkaart zijn de vegan gerechten eerder schaars, maar wel goed. Ik at er bijvoorbeeld een prima smoothie bowl als ontbijt.
Nog zo’n gezellig koffie- en lunchplekje is Two Pups, waar ik uitstekende avocado toast op zuurdesembrood at en een vegan energy ball.
How to lose your Veginity
Bij Veginity kun je heerlijk plantaardig dineren. De gerechten zijn inventief en verfijnd, ondanks hun ‘street food’-karakter. Mijn Geliefde at een stevige burger met gegrilde ananas op een huisgemaakt briochebroodje; ik koos voor ‘met jasmijn gerookte’ tofoe vergezeld van gefermenteerde Chinese kool, edamame, wasabi aioli, gepekelde gember en ponzusaus. En als dessert deelden we een plantaardige versie van Eton Mess met meringue, aardbei, rabarber en ‘curd’ van kokosnoot en aardbei.
Je kunt hier niet alleen terecht voor een prima avondmaal, maar ook voor brunch, lunch en gebak (dat er geweldig goed uitzag!).
Het enige minpuntje? We vonden het er niet zo gezellig zitten. De zaak is eerder klein en heel donker.
Veginity is ook eigenaar van Vish shop, waar je vegan fish and chips kunt eten. Dat wil ik een volgende keer in Dublin beslist uittesten.
De hoorn des overvloeds
Een vaste waarde voor vegetarisch Ierland is Cornucopia Wholefoods. Je kunt er ook lunchen en dineren, maar wij gingen er ontbijten en kozen voor het Five item breakfast. Aan de toog wijs je aan welke vijf dingen je op je bord wilt. Op de frittata na zijn alle items vegan. Een heerlijk stevig ontbijt dat de nodige energie geeft om flink rond te stappen in Dublin. Pluspunten voor het mooie behangpapier in Cornucopia! :-)
Zuurdesempizza
Bij Bar Italia bakken ze waanzinnig lekkere zuurdesempizza’s. Naast de vertrouwde vegan marinara staat er nog een vegan pizza op de kaart, en die is je bezoek meer dan waard: voortreffelijke tomatensaus, courgette, artisjok en aubergine op een van de lekkerste deegjes die ik ooit at!
Dún Laoghaire
Met een Dart-trein rijd je gemakkelijk vanuit Dublin naar de kust. Mij Geliefde speelde een concert in Dún Laoghaire en dus kon ik er lekker een paar dagen uitwaaien. Ik vond het heerlijk om de west- en oostpier af te wandelen en zeehondjes te spotten.
Dún Laoghaire is misschien niet het summum van plantaardig eten, maar toch vonden we er een paar leuke adresjes. Bij Shoe lane is het fijn koffie drinken (of kurkuma latte!) en ze hebben ook een aantal vegan gebakjes. Bij het sympathieke Zero Zero pizza at ik alweer een zeer goede vegan pizza. Voor lekker zuurdesembrood moet je dan weer bij Strudel bakery zijn.
Ben je op zondag in dit kustplaatsje dan is The Farmers’ Market in People’s Park niet te missen. Naast verse biologische groenten en fruit vind je er ook heel wat eetkraampjes. De sfeer is bijzonder gezellig.
The Happy Pear in Greystones
Rijd je nog een eind verder met de DART, dan bereik je Greystones, dat zowaar een mekka is voor veganisten. Greystones is namelijk de thuisbasis van The Happy Pear. Ken je de Flynn-tweeling nog niet, dan moet je beslist eens een kijkje nemen op hun Instagram-profiel of Youtube-kanaal. Ooit gingen de broers van start met een kleine groentewinkel, nu hebben ze een heus plantbased imperium met vier winkels/cafés, een eigen boerderij, een reeks kookboeken, een rits vegetarische producten in supermarkten, en een enorme community die draait om gezonde voeding en geluk.
Dus ook al is Greystones maar een klein kustplaatsje, het Happy Pear-café draait er op volle toeren. Het is er lekker druk, maar toch ook gemoedelijk. Laat je niet afschrikken door de rij die staat aan te schuiven om een maaltijd te kiezen, want de bediening loopt vlot. Mijn Geliefde en ik smulden allebei van een rijkelijk gevulde Buddha bowl, en als dessertje nog een verrúkkelijke vegan twix bar én een golden latte natuurlijk.
Neem je de DART naar Greystones, stap dan een halte vroeger af: in Bray. Tussen Bray en Greystones loopt namelijk een wandelpad langs de kliffen. Je loopt er niet alleen, maar toch is dit een zeer fijne wandeling. En daarna heb je zo’n vegan twix dubbel en dik verdiend! ;-)
Cobh
Een heel eind verder, in het zuiden van Ierland, ligt het charmante havenstadje Cobh. Ook hier speelde mijn Geliefde een concert en dus hadden we ruim de tijd om kennis te maken met deze bijzondere plaats. Vroeger heette Cobh ‘Queenstown’ en het was de laatste stoplaats van de Titanic voor hij aan de overtocht begon. Om die reden lokt het stadje nu best wel wat toeristen. Daarnaast maken de imposante kathedraal, de gekleurde huisjes en het wonderlijke zicht op de Atlantische Oceaan Cobh tot een unieke plek.
Cobh is eerder klein en dus is de vegan keuze ook beperkt, maar één adresje wil ik toch niet onvermeld laten. Seasalt is ontzettend gezellig en sympathiek. De kok gaat er aan de slag met lokale, seizoensgebonden producten en ook al is lang niet alles plantaardig, er staan wel elke dag een aantal vegetarische, vegan en glutenvrije opties op de kaart. Ik at er een zeer smakelijke falafel bowl en een decadent stuk chocolade-dadelcake.
Het was mijn eerste keer in Ierland, maar hopelijk niet de laatste, want ook al heb ik nog maar een fractie gezien, dit land stal toch al mijn hart.